-
1 Jahr
〈o.; Jahr(e)s, Jahre〉♦voorbeelden:ein fröhliches neues Jahr wünschen • gelukkig nieuwjaar wensenin reiferen Jahren • op rijpere leeftijdin den zwanziger Jahren, Zwanzigerjahren • in de jaren twintigjung an Jahren • jong van jaren, leeftijdauf, über Jahre hinaus • voor, over (meerdere) jaren, jaren vooruit〈 formeel〉 bei Jahren sein • op jaren, op leeftijd zijnJahr für, um Jahr • jaar na jaarein Mann in den besten Jahren • een man in zijn beste jarenein Mann in den mittleren Jahren • een man van middelbare leeftijdin die Jahre kommen • op jaren komenin Jahren nicht • in geen jarenmit 21 Jahr(en) kann man … • op zijn 21e (jaar) kan men …vor (langen) Jahren • jaren geledenauf Jahr und Tag • op de dag af, preciesseit Jahr und Tag • sinds jaar en dagvor Jahr und Tag • lang geleden -
2 vor langen Jahren
-
3 lang
lang1〈bijvoeglijk naamwoord; länger, (am) längst(en)〉♦voorbeelden:längere Zeit warten • vrij, tamelijk lang wachtenlang ersehnt • langverbeidlang gestreckt • langgerekt, (uit)gestrektlang gezogen • langgerekt, (uit)gerektdie Zeit wird mir lang • het gaat me te lang durenseit langem, seit langer Zeit • sinds langseit längerem • sedert geruime tijdvor langem, vor langer Zeit • lang geledendes Langen und Breiten, lang und breit • lang en breed, uitvoerig〈 spreekwoord〉 wers lang hat, lässts lang hängen • wie het breed heeft, laat het breed hangen————————lang2♦voorbeelden:hier gehts lang! • deze kant op!————————lang3〈voorzetsel + 4〉 〈 regionaal〉♦voorbeelden:
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский